Toen Mike in het derde jaar van de Tuinbouwschool in Bleiswijk zat, hij was veertien, had hij het ineens bedacht. Hij zou later in de kinderopvang gaan werken. Iets heel anders dan waarvoor hij op dat moment opgeleid werd, iets met groene vingers. Zijn medestudenten waren heel andere types en reageerden wat lacherig op de plannen voor de kinderopvang. ‘Dat kon me toen al niets schelen. En nog steeds niet. Dit is mijn droombaan en dit blijf ik doen.’
Hoe reageerden je ouders op de switch?
‘Ze vonden het geweldig. Mijn moeder had dit werk ook graag gedaan, maar vroeger kreeg je na de huishoudschool kinderen en dat was het dan. Mijn vader heeft nooit de kans gekregen om te studeren. Toen hij veertien was, moest hij zijn vader helpen in de kassenbouw. Dat is hij ongeveer zijn hele leven blijven doen. Gelukkig geniet hij nu lekker van zijn pensioen.’
Welke opleiding heb je voor dit beroep gedaan?
‘Na de Tuinbouwschool volgde ik de mbo-opleiding Sociaal Pedagogisch Werk, versneld, op niveau 3. Sindsdien werk ik in de kinderopvang.’
Waarom heb je voor Kindergarden gekozen?
‘Ik werkte op kinderdagverblijf Knots in Delft. Dat werd overgenomen door Kindergarden. Om Kindergarden te leren kennen werd ik ingewerkt in Den Haag, onder meer bij de Appelgaard. Alles was fris en nieuw, de kleuren zijn rustgevend, het gebouw is mooi. Omdat Kindergarden een duidelijk concept heeft, weet je waar je aan toe bent. Je weet wat er is op de groep, waar het hoort, hoe we met kinderen omgaan. Dat is prettig.’
Je bent de enige man op de groep. Hoe is dat?
‘Ik heb fantastische collega’s. Harde werkers. We doen, we zeuren niet. Als er een probleem is, dan lossen we dat meteen op. Collega ziek? Dan zet iedereen een tandje bij totdat er een invaller is. Dat doen we allemaal, het is gewoon even zo. Ik vind dat een fijne manier van werken.’
Heb je ooit een man als collega gehad?
‘Vroeger, toen ik op een bso werkte. Met mijn mannelijke teamgenoten kon ik snel schakelen als het ging om sportactiviteiten. We gaan het zus en zo doen, let’s go! Bij vrouwen moet je toelichten waarom je het zo zou doen, afwegen of het de beste manier is. Kost allemaal tijd. Mannen zijn kortbondiger.’
Dus een mannelijke collega bij Kindergarden zou je wel leuk vinden.
‘Yes! Voor de balans in het team zou het goed zijn. Je hebt als man een andere kijk op zaken. En voor de kinderen is het goed om verschillende rolmodellen te hebben. Ach ja, ik ben niet anders gewend, he! Ik werk al dertien jaar tussen de vrouwen.’
Je hebt voor het beroep pedagogisch medewerker gekozen vanwege de kinderen. Wat maakt ze leuk?
‘Dat ze goudeerlijk zijn. Gisteren stond ik met iemand te praten. Het kind keek omhoog naar mij en zei ineens: ‘Je hebt vieze tanden!’ Dat is toch grappig.’
Hoe reageer je dan?
‘Goed dat je het even zegt, zeg ik dan, ik zal voortaan nog beter poetsen! Nog zo’n voorbeeld: pas kwam een vader zijn dochter ophalen. Zegt het meisje tegen mij: ‘Mijn vader doet geen poepluiers, dus jij moet het even doen. Zo wijs! En grappig.’
De dag zit vol verrassingen lijkt me.
‘Dat is het leukst aan mijn werk. Dat iedere dag anders is. We hebben bij Kindergarden een vaste dagstructuur, maar daaromheen is niets hetzelfde. Kinderen zelf zijn iedere keer namelijk weer anders, de groep verandert vaak, en je hebt altijd wat te doen. Ik houd niet van stilzitten.’
Welk moment is favoriet?
‘De ochtend. Er staat dan een activiteit op het programma. Knutselen, bijvoorbeeld. Deze week hebben we het thema vakantie. We wilden de kinderen graag een nieuwe vaardigheid leren, prikken met een prikpen. Ik had een ijsje getekend op een papier en deed voor hoe je het kon uitprikken. Ze mogen ook losraak op het hele vel prikken, maar ik zag dat ze hun best deden. Daarna versierden we het. Het was in een split second bedacht, het kwam zomaar in me op om dit te doen toen ik in de kast wat knutselspullen zag liggen. Als het dan ook nog werkt, zit ik te genieten.’
Ze zijn vast dol op jou. Reageren ouders ook zo enthousiast?
‘Soms reageren ze ingewikkeld, alleen maar omdat ik een man ben. De een vindt het leuk, de ander is sceptisch. Maar ze wennen snel, hoor. Pas kwam er een ouder sorry zeggen. ‘Ik had een vooroordeel over jou, maar mijn kind is zo blij met je. Dat wilde ik even zeggen.’
Dat is aardig zeg.
‘Ja. Maar het liefst wil ik gewoon zijn. Bij een rondleiding val ik altijd op. Het is altijd: o, een man op de groep! Of het nu positief is of niet, ik val op. Ze zeggen toch ook niet: o, een vrouw! Kijk! Hopelijk wordt het wel ooit zo.’
Is het een reden om uit de kinderopvang te gaan?
‘Dat nooit. Dit is mijn droombaan. Ik knuffel ook gewoon met de kinderen, omdat ze dat nodig hebben. Ze willen getroost worden of ze willen gewoon even op schoot zitten. En wat moet ik zeggen? Je mag niet met mij knuffelen omdat ik een man ben?’
Er is een vierogenbeleid, dus het moet ook kunnen toch?
‘Precies. Alles is hier open, iedereen kan je zien. Dat geeft rust. Weet je, ik ben eigenlijk wel trots dat ik ondanks de vooroordelen ben gebleven. Ik ga altijd met plezier naar mijn werk, doe alles voor de kids en krijg nog goed betaald ook. Dat kan niet iedereen zeggen!